Etalagebenen
Als u loopt, hebben uw beenspieren meer zuurstof nodig dan wanneer u stilstaat.
De slagaders vervoeren namelijk zuurstofrijk bloed. Bij etalagebenen (Claudicatio Intermittens) zijn de slagaders van het been door aderverkalking vernauwd. Door deze vernauwing in de aders wordt er minder bloed aangevoerd en gaat er dus ook minder zuurstof naar de benen. Dit kan leiden tot pijnklachten.
Klachten bij etalagebenen
Als u last heeft van etalagebenen heeft u vaak het gevoel dat uw benen pijnlijk, verkrampt en vermoeid aanvoelen wanneer u een stukje loopt. U kunt dit gevoel hebben als u normaal beweegt, maar u kunt de klachten ook pas voelen wanneer u op een hoger tempo beweegt. Als u al lang last heeft van etalagebenen kunt u koude voeten krijgen, omdat de vetlaag onder uw huid afneemt. Mensen met etalagebenen hebben soms verdikte teennagels. Een wondje aan een voet of been herstelt minder snel of gaat zelfs zweren. Als u zich extra inspant treden klachten eerder op, omdat er dan meer zuurstof nodig is. Ook als het koud is buiten zult u hier eerder last van hebben, omdat uw bloedvaten door de kou samentrekken.
Hoe vaak komt de aandoening voor en bij wie?
Etalagebenen komt vaker voor naarmate de leeftijd stijgt. Rokers lopen verreweg het grootste risico om etalagebenen te krijgen. Naast roken kunnen een te hoge bloeddruk, suikerziekte, overgewicht, gebrek aan beweging en erfelijkheid de kans op etalagebenen vergroten. Deze risicofactoren versterken elkaar. Dit betekent dat u, wanneer u bijvoorbeeld rookt én overgewicht heeft, een grotere kans heeft op etalagebenen.
Dat geldt ook als één van uw ouders vóór het 60ste levensjaar een hart- of vaatziekte heeft (gehad) of als u een te hoog cholesterolgehalte heeft. De risicofactoren voor etalagebenen komen overeen met de risicofactoren voor hart- en vaatziekten.
Looptraining bij de fysiotherapeut
Looptraining heeft het beste resultaat als u onder begeleiding van een gespecialiseerde fysiotherapeut aan de slag gaat. Om de pijnklachten te vermijden, gaan veel mensen op een inefficiënte manier lopen. Dit kost veel extra energie en zuurstof. Bovendien kan een verkeerd looppatroon blessures veroorzaken, waardoor langdurig niet kan worden gelopen. Looptraining onder begeleiding van een fysiotherapeut verbetert de looptechniek. Een betere looptechniek zorgt voor een afname van het zuurstofverbruik en draagt daarmee weer bij aan het verminderen van de pijnklachten.